4.1 Uitgangspunten baten & lasten en financiële positie
Bij deze Begroting zijn we uitgegaan van bestaand beleid, uitgebreid met de meest recente stand van zaken, zoals bekend op het moment van opstellen. Hierin hebben we de begrotingswijzigingen meegenomen tot en met de vergadering van Provinciale Staten op 1 juli 2015:
- Monitor Overijssel 2014-II (PS/2014/898) en de monitor Overijssel 2015-I (PS/2015/456);
- Optimalisering provinciale financiën (PS/2014/1051);
- Jaarstukken 2014 (PS/2015/150).
Tevens hebben we onze besluitvorming tot en met 18 augustus 2015 meegenomen.
Toerekening kosten overhead
Bij deze begroting is de toerekening van de overheadkosten geactualiseerd. Vanaf deze begroting worden de personeels- (salarissen c.a.) en apparaatskosten (niet direct toerekenbaar personeel, vaste activa, goederen en diensten) via het aantal relevante full time equivalent toegerekend aan de kerntaken. Het totaal aan niet direct toerekenbare apparaatskosten (inclusief daartoe behorende personeelskosten) wordt vervolgens verhoudingsgewijs toegerekend aan de kerntaken.
Autonome ontwikkelingen
Ieder jaar doen zich (financiële) ontwikkelingen voor die zich buiten onze invloedssfeer bevinden. Een aantal daarvan heeft invloed op onze financiële huishouding. Hierbij valt te denken aan de ontwikkelingen van het provinciefonds (afhankelijk van de rijksuitgaven) en de opcenten motorrijtuigenbelasting (onder andere afhankelijk van het aantal voertuigen). Ontwikkelingen die zich sinds de Kerntakenbegroting 2015 hebben voorgedaan en nog niet door Provinciale Staten zijn vastgesteld in een budgettair perspectief, hebben we opgenomen in het budgettair perspectief van de Begroting 2016. Toelichting op de verschillende onderwerpen vindt u in paragraaf 4.2.
Indexering
Sinds 2015 hanteren zowel het CPB als het CBS de geharmoniseerde consumentenprijsindex (hicp) als indicator voor de Nederlandse inflatie. De in het laatst gepubliceerde Centraal Economisch Plan van het CPB verwachte inflatie voor het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar gebruiken we om de bedragen aan te passen zodat de prestaties ongewijzigd geleverd kunnen worden. De prijsinflatie in 2015 bedraagt naar verwachting 0,2%.
Wij stellen voor om bij deze Begroting de programma- en personeelsgebonden kosten met dit percentage te indexeren. Wij hebben hierin tevens de investeringsbudgetten voor activa en de toevoegingen aan reserves, voorzieningen en doeluitkeringen ter bestrijding van inflatoire effecten betrokken.
De lonen en salarissen zijn gebaseerd op de huidige CAO, die loopt tot ultimo 2015.
De budgetten voor de projecten uit de investeringsimpuls ‘Kwaliteit van Overijssel’ indexeren wij niet. Ook de kosten die een een-op-een verhouding hebben met bijvoorbeeld te ontvangen rijksmiddelen of EU-middelen indexeren we niet. We verhogen deze budgetten pas wanneer ook een toezegging voor een hogere bijdrage wordt ontvangen. Ook kosten die gekoppeld zijn aan specifieke reserves /voorzieningen indexeren we niet automatisch.